445 resultaten
Elburg
Bij het VVV Informatiepunt Otterlo vind je informatie over de leukste tips en ideeën over alles wat er...
Otterlo
Oldebroek
Met een museum, bibliotheek, archief, ExperienceLab en Herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch is CODA...
Apeldoorn
Het terras van Theeschenkerij Mossel is de favoriete trekpleister voor de vele fietsers die langskomen...
Otterlo
Elburg
Putten
Vroeger was de Vischpoort een verdedigingstoren, maar in 1592 is er een poort van gemaakt en deze is...
Elburg
Putten
De collectie van het Marius van Dokkum Museum wordt gevormd door schilderijen met een humoristische voorstelling.
Harderwijk
Natuurgebied Delta Schuitenbeek ligt tussen Nulde en de Nijkerkersluis en biedt een thuishaven voor verschillende...
Nijkerk
Bij het Verscholen Dorp in de bossen rond Vierhouten herinnert een zwerfkei aan het onderduikerskamp waar van april 1943 tot november 1944 langs de toen zanderige en vrijwel onbegaanbare Pas Op-weg onderduikers werden verborgen. Er werden hutten uitgegraven met name als Blokhut, BIM-Hut en Oranjehaven. De BIM-hut stond voor de namen van Beatrix, Irene en Margriet.
Er woonden in totaal tussen de 80 en 120 mensen in de hutten: joden, werkweigeraars, verzetsmensen, Amerikaanse militairen, Engelse vliegers, Duitse deserteurs en een Pool en een Rus. Elke dag bracht een groep vrijwilligers uit Nunspeet water en voedsel, speeltjes, schoon goed en het laatste nieuws. Bij de ontdekking van het kamp werden acht joodse onderduikers opgepakt en later gefusilleerd. Voor hen is een monument aan de Tongerenseweg geplaatst.
Van de 87 onderduikers ontkwamen de meesten Acht joodse onderduikers wisten niet te ontkomen. Zij werden gevangengenomen en in de kelder van 'De Paasheuvel' gevangengezet. Twee van hen werden aan de voet van 'De Paasheuvel' gefusilleerd. De anderen moesten later – samen met een executiepeloton – naar het 'Pas-Opkamp' lopen om daar gefusilleerd te worden.
ngeveer één kilometer buiten Vierhouten ontstond een schermutseling, toen twee van de onderduikers probeerden te vluchten. Eén van hen werd op de vlucht doodgeschoten, de ander keerde terug toen zijn zesjarige zoontje begon te schreeuwen. Er werden drie kuilen gegraven waar de onderduikers in moesten gaan liggen. Vervolgens werden zij dood geschoten. Ook het zesjarig jongetje ontkwam niet aan dit lot. Dit waren Arnold de Leeuw, Louisa Mathilda de Leeuw-Weijl, Johan de Leeuw, Arend Samuel Meijers, Hartog Spijer, Max Gompes, Kaatje Gompes-Schoonhoed en het jongetje John Roelof Meijers. Op de plek waar zij werden gefusilleerd, is een monument geplaatst.
Bij het Verscholen Dorp in de bossen rond Vierhouten herinnert een zwerfkei aan het onderduikerskamp...
Vierhouten
Centraal op de Veluwe, midden in de natuur, vind je Klimbos Garderen. Het hoogste klimbos van de Veluwe!...
Garderen
Crash boven het Goor
In de nacht van vrijdag 9 op zaterdag 10 april 1943 deed de RAF met 104 Lancasters en 5 Mosquitos een luchtaanval op Duisburg in het Ruhrgebied. Vanwege de dichte bewolking boven het doelgebied was het bombardement achteraf weinig succesvol. De Engelsen verloren deze nacht acht bommenwerpers, allemaal viermotorige Lancasters. Een van deze bommenwerpers, de ED 618 SR-X van het 101ste squadron, stortte neer in het Goor (het gemeenschappelijke weidegebied tussen Elburg en Doornspijk).
Lancaster
De Lancaster Mk. III-ED618-SR-X was in de avond van 9 april om 20.20 uur opgestegen van de vliegbasis Holme-on-Spalding Moor in Yorkshire voor zijn eerste operationele missie. Het toestel werd gevlogen door de 23-jarige piloot sergeant John David Steele. Met deze vlucht begon Steele aan zijn vijftiende missie. Aan boord van de Lancaster bevonden zich verder de 26-jarige navigator sergeant Michael John Bennet, de 22-jarige bommenrichter sergeant D’Arcy Gould, de 23-jarige boordwerktuigkundige sergeant John Hence, de 21-jarige radiotelegrafist/boordschutter officier Norman James Ritchie, de 23-jarige rugkoepelschutter sergeant Stanley Grundy en de 21-jarige staartschutter sergeant William David George O’Brien.
Aanval
De met bommen geladen Lancaster werd omstreeks 22.45 uur boven Het Goor nabij Doornspijk aangevallen door een Messerschmitt Bf 110. Tijdens deze aanval explodeerde de Lancaster, maar ook de Duitse nachtjager stortte neer. De boordmarconist Heinz Huhn wist zich met een parachute uit de brandende Messerschmitt te redden. De 22-jarige piloot, luitenant Oskar Köstler, verloor bij deze actie het leven. Van de Britse Lancaster overleefde niemand van de zevenkoppige bemanning de crash. In het op 13 april 1943 opgemaakte proces-verbaal werd de crash als volgt beschreven:
‘De verschillende stukken kwamen met een gierend geluid naar beneden, terwijl de geheele omgeving helder verlicht was. Er werd als het ware een ketting van vuur waargenomen in de lucht. Naar alle waarschijnlijkheid van een brandende benzinetank welke is neergekomen onder de gemeente Doornspijk, dichtbij de grens van Elburg. ’s Zaterdagsmorgens 10 april kon bij daglicht het geval eerst worden overzien. Er bleek toen aan de hand van brokstukken, die onder Elburg lagen, althans werden gevonden, dat neergestort zijn een Duitsche jager en een viermotorige Engelsche bommenwerper. Voor zover bekend is de enige overlevende een der Duitsche piloten, die het leven heeft gered door afspringing met zijn valscherm. De vermoedelijke toedracht is geweest als volgt: De Duitsche jager heeft van zeer dichtbij de bommenwerper aangeschoten, die in de lucht is geëxplodeerd. De jager zelf is toen door een der brokstukken getroffen en beide zijn neergestort. Alles zou zich afgespeeld hebben op een hoogte van ongeveer 6.000 meter. Een volledige opsomming geven van de verschillende stukken die zijn neergestort is onmogelijk door het groote aantal kleine brokken. Wat van de Engelsche bommenwerper is neergevallen onder Elburg ligt nagenoeg geheel in het grasland Het Goor, ter weerszijden van de straatweg naar Nunspeet.’
De zeven Engelse vliegeniers werden op de begraafplaats in Doornspijk begraven. Het lichaam van luitenant Oskar Köstler (1920-1943) is uiteindelijk begraven op de Duitse militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselstein.
Bron:
Willem van Norel. Elburg en omstreken in oorlogstijd 1940-1945. Herdenkingsboek. Raalte, 2020.
Zeven Engelse vliegeniers werden op de begraafplaats in Doornspijk begraven. Een indrukwekkende plek...
Doornspijk
Camping de Helfterkamp is een ideale familiecamping, gelegen in Vaassen. De camping ligt verscholen in...
Vaassen
Elburg
Bij het VVV Informatiepunt Harskamp vind je informatie over de leukste tips en ideeën over alles wat...
Harskamp
Hier vind je een heel bijzonder stukje Veluwezoom, vol reliëf, water en cultuurhistorie.
VELP GLD
Wil je een wandeling combineren met een sportieve activiteit? Dat kan! Ga tijdens je wandeling eens klootschieten....
Putten
Hotel Apeldoorn is bij uitstek geschikt voor gasten die van de omgeving en de prachtige natuur willen...
Apeldoorn
Elburg
Zandverhalen in Elburg is het grootste overdekte zandproject ter wereld. De beste zandartiesten uit de...
Elburg
Het Speulder- en Sprielderbos is een echt oerbos. De groten eikenbomen zijn knoestig en deels met elkaar...
Speuld
Onderduikers op boerderij Soppenhof
De familie Van Zeeburg bewoonde vele jaren een terpboerderij op Soppenhof, onder de rook van Doornspijk. Tijdens de oorlogsjaren diende deze boerderij als schuilplaats voor twee Joodse families. De boerderij Soppenhof werd tijdens de oorlog bewoond door de weduwe Gerrigje van Zeeburgden Besten (1867-1946) en haar dochters Harmpje, Cornelisje Reintje, Jantje (later getrouwd met Jannes Vinke) en haar zoon Beert. Vader Aart van Zeeburg was op 13 maart 1928 overleden.
Zes onderduikers
De familie Van Zeeburg stond bekend als gastvrij. Al voor de oorlog werden op de boerderij pensiongasten ontvangen. De afgelegen boerderij leek tijdens de oorlogsdagen een geschikte plek om mensen te verbergen. Vanaf oktober 1942 vond de familie Kahn een schuilplaats bij de Van Zeeburgs. Moeder Dora Kahn, haar zoon Robert en haar dochter Rose-Mary kwamen uit Amsterdam. Kort voor de komst van de familie Kahn hadden Sarah Kreisberg-Levi (1886), een uit Duitsland afkomstige Joodse vrouw, en haar zoon Isbert (1923) ook een onderduikplek bij de familie Van Zeeburg gevonden. Na zijn ontsnapping uit Kamp Westerbork voegde ook René Kahn zich bij zijn gezin op het onderduikadres op boerderij Soppenhof. Daarmee was het aantal Joodse onderduikers op zes gekomen. De familie Van Zeeburg was zich tijdens de angstige oorlogsdagen ten volle bewust welke gevaren het laten onderduiken van Joden met zich mee kon brengen. En hoewel de Duitsers enkele keren een huiszoeking deden, bleken de vernuftig gebouwde schuilplaatsen (een ruimte tussen de bedsteden en de vloer van de zolder) onvindbaar voor de bezetters te zijn. Nadat de bezetters plannen hadden om op de boerderij een aantal Duitse soldaten in te kwartieren, kon de familie Van Zeeburg dit verhinderen door te simuleren dat de veestapel was aangetast door een besmettelijke ziekte.
Angst
De angst voor ontdekking of verraad op het onderduikadres bleef voortdurend aanwezig. De schuilplek tussen de bedstede en de vloer van de zolder hoefde niet vaak gebruikt te worden. Op een middag werd het echter toch heel spannend. Het verzet waarschuwde de familie Van Zeeburg dat er in de buurt een Engels vliegtuig was neergeschoten. De Duitsers waren op zoek naar de piloten en kamden alle boerderijen in de omgeving uit. De onderduikers moesten snel in hun schuilplaatsen kruipen. De boerderij van Van Zeeburg werd grondig doorzocht, maar er werd niets gevonden. Ze liepen zelfs over het luik van de schuilplek, maar het liep goed af.
Bron:
Willem van Norel. Elburg en omstreken in oorlogstijd 1940-1945. Herdenkingsboek. Raalte, 2020.
Achter glazen tralies
Dora Kahn schreef na de oorlog haar herinneringen aan haar onderduiktijd op in een (kort) verhaal dat ze Achter glazen tralies noemde. Een fragment uit haar onderduiktijd op boerderij Soppenhof: De boerderij lag ver van het dorp af, aan een kronkelweggetje, midden tussen de landerijen. Ik hoorde wat ze allemaal deden in en rond de boerderij. Beert was de boer en hoofd van de familie, Harmpje kookte met veel lawaai, heerlijk vond ik dat om te horen en rustgevend, Cor deed het stille naaiwerk, Jantje deed eigenlijk van alles, soms plukte ze bloemen en kwam die bij ons in een vaasje brengen. Dit was erg ontroerend en fijngevoelig van haar. Het was een klein gebaar, maar als je als slachtvee op een hooizolder zit met je man en kinderen, door god en iedereen verlaten, dan is zo een kleine geste genoeg om je weer moed te geven, dan tel je weer even mee als mens. Jantje was de stilste van de drie, maar de gevoeligste. Verder stond er natuurlijk vee op de landerijen, koeien, schapen, wat paarden. Wat heb ik me in die tijd vaak gewenst een koe te zijn, vrij in de wei. Zelfs van een afstand kreeg ik een band met de koeien, ik leerde hun koppen kennen met hun trouwe ogen, starend en grazend in vrijheid, zich van geen oorlog bewust. Stomme beesten, maar toch. Als ze ’s winters op de deel stonden, miste ik ze in het landschap, zo leeg. Maar als we in de bedstee lagen in de winter en we ze hoorden loeien door de dunne houten wand met de kieren in de schuur naast ons, herkende ik ze allemaal aan hun loei, Piet, Bertha. Uit: Ivo Weyel. Oorlogszoon. De onderduikjaren van mijn vader en het leven daarna. Amsterdam/Antwerpen, 2018. Pag. 138-139.
De familie Van Zeeburg bewoonde vele jaren een terpboerderij op Soppenhof, onder de rook van Doornspijk....
Doornspijk