Ontdek de verhalen van de Veluwe in oorlogstijd. In deze serie van drie fietsroutes die aansluiten op het Westerborkpad worden locaties met een historische betekenis in de Joodse Geschiedenis op de Veluwe aan elkaar verbonden.
De Veluwe in oorlogstijd: 't Harde - Elburg start bij station 't Harde en volgt via de knooppunten richting Elburg waar je onderweg onder andere langs het monument van Ted Bachenheimer, Museum Sjoel en onderduikadressen in Oldebroek komt. De route is te volgen met behulp van de fietsknooppunten en kan zowel los worden gefietst óf als daguitbreiding aan het Westerborkpad worden toegevoegd.
De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog wordt op ’t Harde tegenwoordig vooral bepaald door een opvallend grafmonument aan de Eperweg. Duidelijk zichtbaar aan de provinciale weg wordt een naam en een persoon herinnerd.Lees verder
In 1963 werd op de hoek Veldweg-Oude Kerkweg in Doornspijk een oorlogsmonument geplaatst. Het gedenkteken was vervaardigd door beeldhouwer Jan de Melker uit Oostendorp. Het monument bestaat uit een stenen pilaar waarop een aan de zijkanten met oorlogsbeelden uitgewerkte koperen tafel is aangebracht. Op deze tafel staan de namen van alle gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog uit de gemeente Doornspijk vermeld. Op een kleine koperen pilaar op de tafel staan de woorden ‘God met ons’ met daarboven een koperen kom. Achter dit monument is een heuveltje gemaakt met hierop een grote zwerfkei. Rond het monument is een fraai gazon met bomen en planten aangelegd.
Lijst met namen van de slachtoffers uit de gemeente Doornspijk met hun geboortedata en sterfdata en plaats van overlijden:
Bron:
Willem van Norel. Elburg en omstreken in oorlogstijd 1940-1945. Herdenkingsboek. Raalte, 2020.
In 1963 werd op de hoek Veldweg-Oude Kerkweg in Doornspijk een oorlogsmonument geplaatst. Het gedenkteken was vervaardigd door beeldhouwer Jan de Melker uit Oostendorp. Het monument bestaat uit een stenen pilaar waarop een aan de zijkanten met oorlogsbeelLees verder
Het ‘Short Stirling-monument’ in Doornspijk (gemeente Elburg) is opgericht ter nagedachtenis aan de op 13 mei 1943 verongelukte bemanning van een Britse Wellington bommenwerper.
De namen van de gesneuvelde gealllieerde soldaten luiden:
Radiotelegrafist R.H.D. Cook (30), boordschutter R. Hughes (20), Piloot L. Waldorf (20), boordschutter T. Wharmby (21) en bommenwerper J.G. Wilson.
De Britse Vickers Wellington HE-702 kwam in de nacht van 12 op 13 mei 1943 terug van een geslaagde bombardementsvlucht op Duisburg. Boven Doornspijk werd de bommenwerper neergeschoten door een Duitse Messerschmidt. De heer Holstege was ooggetuige van de crash: ‘Het was precies boven ons huis. Ik hoorde een kleine mitrailleurstoot en het toestel stond meteen in brand. De motoren gingen verschrikkelijk tekeer toen het vliegtuig naar beneden stortte.’ Pas de volgende dag kon hij, samen met D. Lieuwerink, op pad om te zien wat er precies gebeurd was. ‘Ik ben op een oude fiets er naar toe gereden. Een grote Duitse vrachtwagen kwam mij achterop en ik ben daarvoor in de berm gedoken. Pas zondagmorgen hebben Russische krijgsgevangenen de omgekomen bemanning uit het vliegtuig gehaald.’
Bron: 4en5mei.nl
Het ‘Short Stirling-monument’ in Doornspijk (gemeente Elburg) is opgericht ter nagedachtenis aan de op 13 mei 1943 verongelukte bemanning van een Britse Wellington bommenwerper.Lees verder
Het monument op de Joodse Begraafplaats in Elburg herinnert aan de 21 Joodse inwoners die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn gedeporteerd en omgebracht.Lees verder
Vijf onderduikadressen in Oldebroek op een rij
In Oldebroek waren tijdens de Tweede Wereldoorlog relatief veel woningen en boerderijen waar onderduikers een (veilige) plek hadden. Heel bijzonder is dat aan de Zuiderzeestraatweg en (doorlopend) aan de Feithenhofsweg vijf aaneengesloten huizen op een rij Joodse onderduikers verborgen hielden. In 1995 schreef Henk van ’t Hul, zoon van de bewoners van één van deze huizen daar een verhaal over.
De huizen hadden in de oorlogsjaren een andere nummering dan tegenwoordig. Toen werden de woningen aangeduid met E 94, E 95, E 96, E 97 en E 98. Momenteel staan deze woningen geregistreerd met de adressen Zuiderzeestraatweg 29 en 31 en de adressen Feithenhofsweg 3, 5 en 7.
Op E 94 (Zuiderzeestraatweg 29) woonde de oude molenaar Helmig van de Weg met zijn vrouw Johanna van de Weg-Aarsen. Zij verborgen voor kortere of langere tijd tijdens de oorlog vier Joodse onderduikers: Sophie Northeimer, het echtpaar Leon en Roos Trompetter en hun dochter Lottie. Later kregen ook het Joodse echtpaar Visser met hun dochter tijdelijk onderdak bij de familie Van de Weg. Alle vier onderduikers wisten uiteindelijk de oorlog te overleven.
Buurman Hendrik Boeve (E 95) zat volop in het verzet in Oldebroek. Hij en zijn vrouw Hendrikje Boeve-van Loo verborgen in hun woning aan de Zuiderzeestraatweg 31 het Joodse meisje Enny Jacobs. Vanaf het Pinksterweekend van 1944 tot in november 1945 verbleef ook Sonja Zelewicz bij de familie Boeve. Zij was in 1938 vanwege de toenemende Jodenvervolgingen met haar ouders uit Duitsland naar Nederland gevlucht. Enny Jacobs en Sonja Zelewicz overleefden de oorlog.
Net om de hoek, aan de Feithenhofsweg 3 (E 96) woonde de familie Van ’t Hul. Bij Jaap van ’t Hul en Petertje van ’t Hul-Koornberg zaten Kurt en Kitty Mühlfelder-Troostwijk met hun dochtertje Marlies in de periode maart 1943 tot februari 1944 ondergedoken. Kurt, Kitty en Marlies Mühlfelder overleefden de oorlog.
Op het adres E 97 (Feithenhofsweg 5) woonden Herman Wessels met zijn vrouw Jansje Wessels-Christoffels. In hun huis zat het Joodse echtpaar Arthur en Dora Troostwijk-van Essen uit Zwolle ondergedoken. Arthur en Dora waren de ouders van Kitty, die bij de buren, de familie Van ’t Hul, was ondergedoken. Er was met regelmaat contact tussen de families Troostwijk en Mühlfelder.
Arthur en Dora Troostwijk overleefden uiteindelijk de oorlog. Ook de zoons Leo en Maurits en hun dochter Kitty met haar gezin komen door de oorlog heen. Zoon Menno werd op 13 maart 1943, direct na aankomst uit Westerbork, in Sobibor vergast. Zijn vrouw Annie Troostwijk-Hijmans werd op 10 maart 1943 vanuit Westerbork gedeporteerd naar het concentratiekamp Alter Flugplatz bij Lublin. Ze moest daar dwangarbeid verrichten, maar werd op 1 juni 1944 in Trawniki (Polen) vermoord.
Naast de familie Wessels woonden Albert Fidder en zijn vrouw Marrigje Fidder-Spijkerboer op het adres E 98 (Feithenhofsweg 7). Albert Fidder was vele jaren in dienst bij de familie Van Sytzama op het landgoed Schouwenburg. Het echtpaar Fidder had geen kinderen. In februari 1943 kregen ze Joodse onderduikers in huis, het Zwolse echtpaar Aron Keizer en Aaltje Keizer-Wallage.
Tijdens de onderduikperiode ontstonden er spanningen die steeds verder opliepen. Het echtpaar hield zich niet aan de afspraken en dreigden met hun roekeloze gedrag andere onderduikers in gevaar te brengen. Toen het uit de hand dreigde te lopen, zocht Albert Fidder contact met het verzet. Na ampele overweging werd besloten om het echtpaar Keizer te liquideren. Een uitermate moeilijke beslissing om uiteindelijk erger te voorkomen.
De officiële overlijdensdatum van het Aron en Aaltje Keizer-Wallage is vastgesteld op 29 februari 1944. Hun beide dochters wisten door onderduik de oorlog te overleven.
Bron:
Diverse briefwisselingen en gesprekken tussen Henk van ’t Hul (1930-2021) en Willem van Norel.
Dat er in Oldebroek relatief veel onderduikers waren tijdens de oorlog is mede te verklaren door het optreden van dominee Otto Veening (1916-1964). Binnen enkele weken na zijn preek in de kerk liep het aantal onderduikers in het gebied al op boven de 100.Lees verder